Ons bloed

“Je familie is je bloed”, zei m’n pa. “Je moeder, je zusjes, je broers, ik. Wij zijn je bloed, vergeet dat niet.” Mijn bloed is hun bloed. Het is ons bloed.

De spiegel is een erfenis van mijn opa en is een Franse antieke Lodewijk de 16e spiegel. Dat is althans wat mijn opa ons vertelde. In mijn opinie een wanstaltig ding en ik ga er dan eigenlijk ook vanuit dat de maker van de spiegel direct na de feestelijke presentatie ervan, vriendelijk verzocht werd zich te melden op het Vierendeelplein. Maar goed, ik schijn geen smaak te hebben. Toen mijn ma, een week na de dood van mijn opa, met gedachten enkel beheerst door eurobankbiljetten, live in de uitzending zat bij Kunst & Kitsch, bleek de daadwerkelijke geschiedenis van de spiegel iets anders. De spiegel was zeven jaar oud en tweehonderdvijftig euro waard. Als er niet een kleine barst in had gezeten. Nu was hij waard wat de gek voor de omlijsting zou geven. Een omlijsting gemaakt van steigerhout. Achteraf bleek het een geschenk van mijn oom, die hoewel hij wist dat mijn moeder naar de uitzending zou gaan, ‘vergeten’ was te vertellen dat hij het schilderij op een sociale werkplaats had gekocht. Ik mag hem wel.

Meerdere varianten van dit verhaal gaan normaal door mijn gedachten wanneer ik voor de spiegel sta. Nu sta ik hier en zijn het enkel flarden van het verhaal. Het zijn nu voornamelijk twee woorden die elke nanoseconde voordringen en geen enkele andere gedachten meer voor lijken te laten: Ons bloed.

De spiegel is rechthoekig van vorm en zo’n 2 meter hoog en 1 meter breed. Rechtsboven, net onder de omlijsting, is de spiegel gebarsten en ontbreekt er een stuk.  Het lijkt alsof een deel van de spiegel, een kleiner evenbeeld, besloten heeft dat ook hij een volwaardige en volwassen spiegel is en de benen heeft genomen. Het ontbrekende stuk is exact 20 cm hoog en 10 cm breed. Vanuit de rand van het gat waar het ontbrekende stuk zich bevond, lopen breuklijnen de spiegel over. Aan de wortel dik, maar naarmate de reis over de spiegel zich vordert, slanken ze af en sterven ze uiteindelijk in het centrum van de spiegel. Ten hoogte van de reflectie van mijn mond, mijn neus en mijn ogen. Van mijn bloed. Van ons bloed.

Soms zou ik willen dat ik van nature slecht zicht had zodat ik ontspannen voor een spiegel zou kunnen staan. Om niet te hoeven zien wat ik nu zie. De overduidelijke gelijkenissen tussen mijn gezicht en dat van mijn ouders. De mond van mijn moeder, de slome oogopslag van mijn vader en de neus die een soort perfect compromis vormt tussen hun beide neuzen.

Mijn mobiel gaat voor de derde keer deze avond. De display laat zien dat het wederom mijn jongste zusje is en ik laat ook nu weer de voicemail zijn werk doen.

Ik check de deur.

Ik check nogmaals de reflectie in de spiegel.

Ik zie nogmaals ons bloed.

Ze is nog vijf minuten van ons huis verwijderd. Ze wilde praten, zei ze.  Het was heel erg belangrijk dat we zouden praten. Mijn zusje is de enige waarmee dat kan: praten. Met alle anderen wissel ik teksten uit. Maar alles is gezegd. Voor nu, voor morgen en voor alle morgens.

In de reflectie van de spiegel zie ik in de hoek van de kamer zijn evenbeeld liggen. Ik draai mijn hoofd een kwartslag, zie het stuk spiegel liggen en zie in zijn bebloede reflectie mijn ouders liggen. Ogen gesloten, liggend in hun bloed. Niet langer meer ons bloed, maar hun bloed.

Foute cirkels

God wat houd ik van die meiden. Mireille, golvend lang blond haar, grote blauwe ogen en vorige week zes geworden. En haar zusje Sofie, vijf jaar, ook blond, maar met twee verschillende kleuren ogen, het ene grijs, het andere groen. Uren kan ik in die bijzondere ogen van haar staren en al die jeugdige verwondering en bewondering zien.  Dat is wat me denk ik het meest gelukkig maakt; de bewondering en liefde die ik in haar ogen zie als ze naar me kijkt.  Ze zeggen altijd dat je geen favoriet mag hebben, en Mireille is een prachtige en lieve meid, maar Sofie is absoluut mijn lieveling. Er is een klik tussen ons die ik niet uit kan leggen en die anderen ook niet snappen.  Zoals ze nu naar me kijkt en vol overgave lacht, alsof er op dit moment maar één persoon in haar wereld bestaat die alle aandacht verdient. Ik heb haar in al die tijd nog nooit echt verteld hoeveel ik van haar houd, maar ik weet dat ze het weet. Ze moet het wel weten. Sofie wil later model worden en vorige week nog heb ik die mooie foto’s van haar gemaakt, toen ze in de regen in het park aan het spelen was.  Ze straalde helemaal. Ja,  ik weet dat ze het weet.

13:00 uur. Zeker alweer een paar uur te laat met bellen. Vorige keer dat me dat gebeurde, maanden geleden, kon ik er nog mee wegkomen met een goed verhaal. Ze konden me een paar uur niet bereiken werd er gezegd met als gevolg dat er totale paniek aan hun kant ontstond. “We willen graag weten waar je uithangt en wat je uitspookt. Het is ook voor jouw bestwil.” Ik begreep de hele commotie niet, en al helemaal niet wat ze met die laatste zin bedoelden. Ik weet toch zeker zelf wel wat het beste voor me is. Ik bedoel, een man bepaalt toch zelf welke keuze hij maakt? En als iedereen dezelfde keuzes zou maken, dan uhh dan dan zou het maar een saaie boel zijn. En het is niet dat ik me speciaal voel, maar ik krijg vaak wel die indruk van anderen. Dat ik me speciaal zou moeten voelen. Omdat er nou eenmaal weinig mensen zijn zoals ik en dat anderen daar moeilijk mee om kunnen gaan, of zoiets. Mijn pa zei ook altijd dat ik een heel speciaal kind was en dat ik maar altijd klein moest blijven, omdat je dan je onschuldigheid nog hebt en niet zo oordelend bent.

Bijna kwart over 1 alweer. Als ik snel ben kan ik nog door naar het plein verderop. Masha heeft om half 2 pauze en als ik te laat ben zal ze wel denken dat ik niet meer van haar houd…