“Zit je goed?”
“Haha, nou niet minder dan anders.”
“Ik wil je wat dingen vragen.”
“Ok…”
We zitten in haar huiskamer. Zij op de bank, ik op een oude ingezakte stoel er recht tegenover. De posities die wij de laatste maanden zo vaak hebben ingenomen. Drinkend, rokend, starend naar niks. Onderwijl het gespreksonderwerp dat in de lucht hangt keihard vermijdend. Het enige verschil is dat we nooit op een zaterdagavond afspreken. Zaterdagavond is voor eeuwig verpest.
“Maar ik wil wel dat je gaat praten. Echt praten bedoel ik en niet dat in de lucht gelul waar we de laatste tijd alleen maar mee bezig zijn geweest. Of meer specifiek; jij mee bezig bent geweest.”
“Wat bedoel je?”
“Denk eens even na! Is er ook maar iets constructiefs gezegd de laatste maanden? Is er ook maar één zin uit al die zogenaamde gesprekken te halen die jou of mij heeft verder geholpen? Kan jij je überhaupt herinneren op zijn minst een keer echt gezegd te hebben wat je dacht??”
“Nu? Je wilt dat nu doen??”
“Weet jij een beter moment?”
“Jezus, ja okok. Wellicht heb je gelijk. Misschien moet het maar eens. Maar er is een reden dat ik me verstopte achter holle teksten. Ik weet gewoon niet hoe ik me voel en hoe hier mee om te gaan. Het was altijd makkelijk om te zeggen wat ik dacht, omdat het toen niet over…over dit ging. Maar over simpele shit, snap je?”
“Ik snap je en ik vind het onzin. Wij weten allebei dat je de woorden allang in je hoofd gevormd hebt. Het is het uitspreken wat het concreet voor jou en mij maakt.”
Ik blijf even stil om mijn woorden te kiezen.
“Het is niet enkel die avond, weet je dat?”
Ze zegt niks.
“Het voelt alsof alles wat daarvoor is gebeurd, of eigenlijk niet is gebeurd, leidde naar die avond. Alles daarvoor. Mijn leven eigenlijk. Dat is waarom het nu zo is.”
“Hoe is het dan?”
“Leeg. Emotieloos. Betekenisloos. Fantasieloos. Eindeloos.”
“Hoe was het daarvoor dan?”
“Hetzelfde.”
“Maar wat bedoel je dan?”
“Weet je nog de begrafenis van Kim vorig jaar? Iedereen was bedroefd en kon er maar niet over uit wat er gebeurd was. Ik voelde niks. Ik wilde verdrietig zijn, ik wilde ook ‘niet snappen’ waarom ze dood was. Maar ik voelde helemaal niks. Of het moment dat ik mijn diploma haalde? Niks. Het moment dat mijn vriendin mij verliet? Niks. Ik voel niks en ik mis alles. Ja, zo zeg ik het het beste. Ik mis alles.”
“Wat is alles?”
“Ik mis mijn eigen emoties, ik mis andermans emoties, ik mis inlevingsvermogen, ik mis de kunst van liefhebben, ik mis de kunst van emotionele pijn incasseren en lijden. Ik kan enkel door te rationaliseren bedenken hoe ik me moet voelen, maar ik voel het niet. Ik denk dat ik van mijn moeder houd, maar ik voel het niet.”
“Dus je liegt je al jaren je leven door? Tegen je ouders, je vrienden?”
“Ik. Weet. Het. Godverdomme. Niet! Ok?”
“Ga nou verdomme niet boos tegen mij lopen doen!!!”
“Okok, sorry je hebt gelijk. Maar snap je het nu?”
“Ik hoor wat je zegt, maar snappen? Nee. Waarom vertel je dit nu pas??”
“Je vroeg het nu pas.”
Ze blijft stil, maar met een trillende hand pakt ze haar handtas van de salontafel. Dan kijkt ze ineens op. Blik gefocust, mond strak.
“Vraag het maar,” zeg ik. “Ik ben hier niet voor niks vermoed ik.”
“Waarom deed je toen, wat je deed?”
“Wanneer is toen?”
“Je weet wanneer.”
“Dan weet je nu waarom.”
“Je wilde niet langer alles missen. Je wilde voelen.”
Het blijft stil.
“Maar waarom zo? Waarom zei je niks?”
“Het was de enige manier. Mijn enige manier.”
Ik kijk naar buiten. Ik hoor de rits van haar handtas opengaan. Ik draai mijn hoofd en kijk haar aan. Een dikke traan onderaan haar kin tart de zwaartekracht en een zojuist ontsprongen traan glijdt langs haar wang.
“Waarom dan verdomme zij??”
“Zij belichaamde alles. Zij heeft mij, naar wat ik denk, pijn gedaan. Ik wilde zien of dit mij een gevoel van genoegdoening en wraak zou geven. En tegelijk of ik überhaupt iets zou voelen. ”
“En daarom….” Ze duwt een traan weg. “En daarom heb ik nu geen zusje meer?? Gore klootzak!!! Om om….omdat jij een gevoel wilt hebben? Om het even welke???”
Haar handen trillen niet meer. Ze houdt de kolf van het pistool vastberaden vast.
“Anna?”
“Wat verdomme!!!”
“Raak me alsjeblieft, ik heb al teveel gemist in mijn leven.”