Maak geluk

Verandering wordt je soms opgedrongen, en soms moet je het jezelf opdringen. Een man die niet de kracht kan of wil vinden om zijn zwakheden aan te pakken, wordt uiteindelijk een ongelukkig en gefrustreerd man. Ik neem je mee terug in de tijd…

Ik heb een zelfdestructieve aard. Met mijn volle verstand zal ik op een bepaalde manier handelen, terwijl ik weet wat de eventuele negatieve uitkomsten kunnen zijn. Ik wil niet zo ver gaan om te zeggen dat de verschillende keuzes mijn leven hebben verpest, zo is het niet, maar ik maak het mijzelf non-stop veel moeilijker dan nodig.

Ik hoef er geen enkele moeite voor te doen om tal van voorbeelden van het moedwillig de grens opzoeken, op mijn netvlies te laten afspelen. Zo zijn er de momenten geweest dat ik, in plaats van nog even die extra paar stappen te zetten richting een betere voorbereiding, de dag voor het tentamen doodleuk de kroeg in ging. Er zijn momenten geweest dat ik werk uitstelde en uitstelde, mijzelf onderwijl influisterend dat het toch wel goed zou komen als ik me even kwaad zou maken op het laatste moment. Dat terwijl ik donders goed weet wat er wel en niet binnen mijn mogelijkheden ligt binnen een bepaald tijdsbestek. Ik heb mensen verteld wat ze wilden horen, terwijl ik weet en vind dat jezelf blijven te allen tijde met afstand op de voorgrond hoort te staan. Dit klinkt niet als iets ernstigs, maar je geloofwaardigheid kan in één klap aangetast worden. Wanneer je die ander spreekt in een geheel andere context, met aan zijn of haar kant een andere ‘state of mind’, dan is het erg lastig om jezelf te herpakken. En met jezelf bedoel ik letterlijk jezelf.

Ik heb mezelf zo vaak in de vingers gesneden, dat het een wonder is dat ik nog kan typen.

Hetzelfde geldt voor fouten die ik op relationeel vlak maakte. Hoewel je in een relatie nooit zo arrogant mag zijn om te denken dat jouw handelen bepaalt welke richting jullie samen op gaan, kan je in sommige gevallen wel degelijk jezelf de ‘schuld’ geven van een uitkomst. Ik kreeg een relatie op een moment dat ik eigenlijk totaal niet wist hoe ik ervoor stond. Wat wilde ik, hoe wilde ik het, ik was eigenlijk vergeten die kernvragen te stellen.

De buitenwereld zag, dat we zonder enige ruis de maanden aaneen regen en dichter en dichter naar elkaar toe groeiden. Wat echter intern ruis gaf, was de parasiet in mijn hoofd. De parasiet die leefde op mijn, dat weet ik nu, bindingsangst. Waar ik voor mijn gevoel de meeste steken heb laten vallen, is bij het uitspreken van wat ik echt vond en voelde. Of eerder bij het niet uitspreken. En dit is niet te wijten aan het gen, dat volgens vrouwen alle mannen hebben, het gen dat je belemmert om over gevoel te praten. Nee. Ik heb geen idee hoe vaak ik op het punt heb gestaan om mezelf de drempel over te duwen. Maar omdat aan de andere kant van die drempel termen als ‘houden van’ en ‘liefde’ lagen en acties als het afschieten van mijn verstikkende passiviteit, leek die drempel een bergketen. En zo werd een sneetje een kras en de kras werd een scheur. Want uitgerekend op het moment, dat ik mijzelf de goede kant op aan het duwen was, de bergketen weer een drempel was, en de stap eroverheen een kleine, ging het mis.

Haal hier geen somberheid, frustratie of verdriet uit. Verandering is vaak de start van nieuw geluk. De momenten waarop je beseft dat er verandering nodig is, en er dan mee aan de slag gaat, daar gaat het om. Dat zijn cruciale, krachtige, maar vooral ook mooie momenten. Ik heb ze gehad die momenten. Ik maak nu veel meer mijn eigen geluk en ben daar goed in geworden.

En de liefde was misschien verlaat, maar komt altijd weer op tijd.

Vrees niet

Hij dacht in eerste instantie dat hij de emoties, die in zijn hoofd vochten om aandacht, aardig gescheiden had. Hij dacht vervolgens één voor één deze emoties vertaald te hebben in woorden en dat de woorden de juiste dosis ontspanning, interesse en intensiteit bevatten. Maanden had hij over dit moment nagedacht. Maandenlang had hij geworsteld met woordcombinaties, de juiste intonatie, oogopslag en wat niet. Dit is een bepalend moment in mijn leven, besefte hij.

Hij vroeg zich af welke angst hem nou precies in zijn greep hield. Angsten had hij te over en er ging geen dag voorbij zonder dat hij ergens wel weer uren over lag te piekeren. Volledige rust en ontspanning kende hij niet. Vrienden antwoordden op de vraag wat ze die avond daarvoor hadden gedaan steevast met: “Ik ben wezen chillen met die en die”. Ook zo’n woord waar hij niks mee kon. Al van kleins af aan was er maar één baken van zekerheid in zijn leven: angsten.

Zijn eerste heldere herinnering van een angst was van toen hij tien jaar oud was. Hij ging met groep 7 van de basisschool op schoolkamp in Renesse. Dit betekende drie dagen van huis zonder ouders en met de jongens en meisjes bij elkaar. Ze werden weliswaar gescheiden wat betreft de slaapplekken, maar daar trokken de beetje doortastende, en meer stoere klasgenootjes zich uiteraard niks van aan. Om een uur of elf ’s avonds klonk er dan ook geroezemoes aan de achterkant van het huisje. De meisjes hadden het huisje beslopen en stonden nu, net hard genoeg, te smoezen onder het op een kier staande raam. Dat is het moment dat het fout ging bij hem. Hij had in zijn prille en ondeugende fantasieën betreffende meisjes altijd al de grootste moeite om niet volstrekt belachelijk over te komen. En dat was nota bene in zijn eigen hoofd! Dit kon dus enkel uitlopen op een vreselijk drama!

Miranda kwam als eerste naar binnen gevolgd door Debbie en Tamara. De jongens om hem heen begonnen al met het maken van stoere grappen, maar al wat hij wilde was verdwijnen. Gewoon helemaal onzichtbaar zijn. En ook weer niet. Maar toen ging het echt mis. Miranda vertelde waarom ze eigenlijk langs waren gekomen. Ze kwamen nachtzoentjes halen. Het kleine beetje zelfcontrole dat nog in zijn hersenen zat op dat moment verdween en hij begon keihard te gillen: “Au au au!! Het doet zo’n pijn!!! Mijn oor, mijn oor!!” Twintig seconden later stonden de leraren in het huisje en vroegen aan de verbijsterde jongens en meisje wat er was. Hij kon alleen maar doorgaan met zijn totale display van ultieme vernedering en vertelde door zijn tranen heen dat de herrie die de meisjes hadden gemaakt ervoor zorgde dat zijn oren onverdraaglijk pijn deden. Hij was tenslotte net geopereerd en het was nog gevoelig.

Die avond deed een jongen dus geen eerste voorzichtige stap naar het man worden, maar gaf hij geboorte aan zijn eerste angst. Zijn eerste, maar tegelijk ook zijn grootste.

Hij weet dat hij moet stoppen met drinken, maar hoe anders de zenuwen onder controle te houden? Maar daar staat ze weer, bij de bar. Jezus wat is ze mooi denkt hij. Voorzichtig loopt hij haar kant op, maar bij elke meter die verslonden wordt verdwijnt er één regel tekst die hij onthouden en geoefend had.
“Hoi,” zegt ze opgewekt. “Hoe is het?”
Hij kijkt haar aan en probeert woorden te vormen. Niks.
Ze kijkt wat bezorgd naar hem en vraagt: “Gaat het wel met je?”
Hij schijnt toch klanken te kunnen uitbrengen, want hij zegt: “Ik wil uhhh, ik wil wat zeggen tegen je.”
“Haha, nou zeg maar dan!”
“Ik uhh, ik wilde uhhh…… Shit. Uhmmmm.”
Als rood worden een olympische sport was, dan had hij nu goud.
Ze zegt lief: “Zeg het maar hoor!”
“Nou, ik wilde gewoon zeggen, of vragen, uhmm…. Kom je hier vaker?”
Dat was het. De cirkel had vandaag doorbroken moeten worden, maar in plaats daarvan heeft hij er een aantal cirkels aangehangen. Wat is puber zijn toch ontzettend klote denkt hij.
Ze kijkt hem aan en begint keihard te lachen.
“Haha,meen je dat nou serieus? Jeeeeeeezus, hoe lame is die tekst??”
Hij kon blijkbaar nog meer vernederd worden en wil zich omdraaien om weg te lopen.
“Wat ga je doen?”, vraagt ze.
“Ik dacht…,” zegt hij.
Ze lacht weer en zoent hem vol op de mond.