Morgen weer

Waar blijft die barvrouw?!! Ik ben nog veel te nuchter. Misschien ook nog even een pilletje om die scherpte eraf te schaven.

Lichten verblinden me, mensen rammen me, vrouwen bekijken me. Ik merk er geen reet van. Waar de hell ben je Lana?? Waarom krijg ik geen reacties op mijn berichten en waar is Stef?
Ah eindelijk, de barvrouw. “Dubbele wodka en een grote bier!”
Wat zei die dealer, niet teveel zuipen in combinatie met deze pillen? Fuck it, ik voel me prima.
Ik zie ze nog steeds niet, of is dat Lana? Waarom reageren ze verdomme niet??
Mensen blijven tegen me aan lopen. Een meisje morst bier en zegt sorry. Ik mompel wat en loop door. Ze houdt me aan en wil iets zeggen. Is dat Lana in de verte??
“Gast, sorry. Kan ik een biertje voor je halen?”
“Wat?”
“Kan ik een biertje voor je halen? Ik heb je halve shirt onder gegooid. Minste wat ik even kan doen.”
“Wat? Rot op, ik moet effe door.”
Ik loop door en bots tegen een bodybuilder op. De dealer van eerder.
“Rustig vriend. Moet je nog wat hebben om een beetje relaxter te worden? Je kijkt nogal gestresst uit je ogen.”
“Heb je Lana gezien?”
“Wie? Geen idee wie je bedoelt. Moet je nog wat hebben of niet?”
“Wat? Oh, ja doe maar een gram.”
“Weet je het zeker vriend? Dit spul is geen grap, en je hebt al wat andere snoepjes op…”
“Ik wil het ook wel bij die andere gast halen, graag of niet.”
“Okok, wat jij wil. Maar ga niet lopen ouwehoeren als je dadelijk op de intensive care ligt.”

Ik loop de toiletten in, maar de toiletjuffrouw roept me terug en vraagt om een bijdrage. Ik voel in mijn zak en vind enkel briefgeld. Ik geef een briefje en aan haar reactie te zien is het goed. Voor haar dan. Ze lacht lief en steekt het briefje snel weg. Het boeit me niet dat ik blijkbaar geen geld terug krijg, loop de eerste de beste lege plee in en sluit de deur. Net op het moment dat ik een snuif neem denk ik Stef te horen. En gegiechel. “Lana??”, roep ik. Niks. Het zal wel. Ik neem een tweede en derde snuif en loop naar buiten.

Ik kom de toiletten uit en loop langs een nog steeds breed lachende toiletjuffrouw richting bar. Met elke stap voel ik me beter en de muziek komt ook steeds beter binnen. Ik kom bij de bar, wring me tussen een paar mensen en roep naar de barvrouw: “Een fles wodka lekker ding en neem zelf ook wat!” Ze lacht beleefd naar me en komt de fles brengen. Ik wil betalen met mijn briefje van vijftig euro, maar dat lijkt verdwenen. Dan maar een honderdje. Ik zet de fles aan mijn lippen en neem een paar flinke teugen. Op dat moment voel ik een por in mijn zij.
“Beetje jammer dit. Volgens mij was ik eerst!”
Ik draai me om en zie een dikkig blond meisje mij boos aanstaren. Zij gaat verder.
“Hee jij bent die gast van net. Wat was dat? Kon je niet normaal doen?? Ik bied je een drankje aan en jij begint achterlijk te ouwehoeren en loopt door.”
Geen idee wie die chick is, maar ik voel me te goed om hierdoor mijn humeur te laten verpesten.
“Vast niet zo bedoeld lieverd, ik ga even door.”
“Wat lieverd? Ik ben je lieverd niet flapdrol!!”
Een vriend van haar komt er bij staan. Een supersized versie van mijn dealer. Niet goed…
“Wat moet je klootzak, ik zag je haar net ook al lastig vallen. Zoek je problemen??”
De coke begint steeds meer zijn werk te doen en ik word steeds meer opgefokt.
“Dat wijf van je morst eerst bier over me heen en begint daarna te ouwehoeren. Misschien moet je even een paar extra lenzen voor haar gaan kopen. Hier heb je twintig euro en nu oprotten!!”
Eén van mijn minder verstandige opmerkingen van de laatste jaren blijkt. In slow motion zie ik het voorhoofd van de reus op me afkomen en in slow motion draai ik mijn hoofd weg. Ongeveer tien seconden te laat. Ik voel geen pijn, maar voel wel het bloed over mijn wangen en lippen stromen. Ik lig ineens op de grond en zie een schoen op mijn gezicht afkomen. Een seconde later voelt het alsof mijn gebit naast me op de grond ligt. Ik zat er niet ver naast bleek later, maar pijn voel ik niet.
“Als ik je nog één keer in de buurt van mijn meisje zie dan maak ik je dood!! En blijven liggen jij!”
Ik vind het best. Ik lig goed. Ik til rustig mijn hoofd op en zie een groep mensen om mij heen staan. Ik zie in de verte twee uitsmijters mijn kant op komen. Ik zie schuin achter hen Stef en Lana in een donker hoekje innig verstrengeld zoenen. Naast me ligt de fles wodka. Intact. Ik veeg het bloed zo goed en kwaad als het gaat van mijn lippen, steun op mijn handen en til mezelf deels omhoog. Lana ziet me en Stef kijkt betrapt. Ik lach, zet de fles aan mijn lippen en neemt een flinke teug. Fuck it, vanavond is het leven goed. Morgen is het leven weer zoals het is.

Over winnen

Sander is tien, Sammie, zijn broertje, is negen. Samen spelen ze vaak in de tuin van hun vrijstaande huis aan het einde van de straat. Sander is vaak druk in de weer met zijn voetbal, Sammie zit vaak met een glimlach naar zijn oudere broer te kijken. Op de achtergrond zit hun vader met zijn eeuwige sigaretje en het sportkatern van de krant, met een dromerige blik naar zijn zoons te staren. Achterin de enorme tuin, omgeven door bloemen, is de plek die ze alle drie veel opzoeken en veel mijden. Moeders plek.

Lieve, hun tienjarige buurmeisje, komt aangerend en loopt weer in al haar enthousiasme Sammie zowat omver. Sammie lacht alleen. Sammie lacht altijd als hij Lieve ziet. Ook Sander en Lieve kunnen het goed vinden, maar zelfs met zijn tien jaar ziet Sander dat de band tussen zijn broertje en haar specialer is. Een kinderverliefdheid op volwassen wijze. Lieve is de dochter van een marinier en heeft al meer van de wereld gezien dan menig volwassene. Sammie is een negenjarige geestelijk jongvolwassene in een gebroken lichaam. Toen hij vier was raakte hij samen met zijn moeder betrokken bij een ongeluk, hét ongeluk. Zijn moeder overleed na een ziektebed van drie maanden. Hij revalideerde een jaar lang en loopt op goede dagen zoals diehard gangsters dat in Long Beach doen. Maar dan onbedoeld en met een grote dosis pijn. Op slechte dagen ligt hij op bed en is ontsnappen in zijn gedachten de enige manier om evenwicht te bieden aan de pijn.

Van de buitenkant lijkt zijn vader niet veranderd. Naar vrienden en kennissen acteert hij hoe hij vroeger was, naar collega’s toe is hij wat ingetogener, maar niemand die dat vreemd vindt. In zijn hoofd is het echter een ander verhaal. De kilo’s liefde die hij vroeger bezat en aan zijn vrouw en kinderen gaf, is omgezet in een veelvoud aan kilo’s haat, frustratie en onbegrip. En agressie. En drankmisbruik. En een combinatie van die twee…

Het is weer zo’n middag waarop zijn pa rond lunch is begonnen met de eerste fles whisky. De fles en zijn blik worden met het uur leger en Sander en Sammie weten dan ook wat er komt. Hoe groot hun pa ook is, Sammie is de zwakkere en dus diegene waar zijn pa de aandacht op richt. Zoals altijd. Dus zoals altijd loopt hun pa met langzame, maar met haat doordrenkte tred richting Sammie. Vandaag is het echter niet zoals altijd. Sander is even daarvoor naar boven gelopen om een nieuw shirt aan te trekken. Niks staat er vandaag tussen zijn pa en de klappen met volle vuist die hij gaat ontvangen…

Sammie ziet hem in zijn ooghoek aankomen en loopt, of strompelt, met een door pijn getekend gezicht richting het graf van zijn moeder.  De vrouw van zijn vader. Tegen beter weten in hoopt hij dat dit zijn pa zal kalmeren en tot inzichten zal laten komen. Tot bezinning, tot rust, tot uiting van liefde. De tred en de blik blijven echter dezelfde en zijn pa hoeft enkel nog de bomen rechts van het graf te passeren en hij staat voor hem. Hij hoort hem ademen, hij hoort zijn voetstappen op de takjes, hij voelt bijna zijn haat. En dan ineens een knal, een gil en niks… En dan hoort hij weer voetstappen, lichtere, en een meisje huilen.

Lieve loopt huilend op hem af, laat iets vallen in het gras en zegt: “Je vader doet jullie geen pijn meer lieve Sammie”.