“Jezus, als ik em via internet bestel is hij verser…”
“Pfff, nou inderdaad. De mijne smaakt als de liefdesbaby van rubber en plastic.”
Het is weer vrijdagmiddag en dus trekken Jaap en ik weer een hamburger uit de muur bij de Febo om de hoek. De eigenaar Peter, of Pebo voor ons, kijkt ons gemaakt boos aan.
“Luister klojo’s, als jullie van dat fancy yuppenvoedsel willen, ga je maar lekker bij die organische biogranen tent hier om de hoek eten!!”
Pebo moet niet teveel moeilijke termen gebruiken.
Peter heeft zijn bijnaam te ‘danken’ aan zijn baan en een dronken verjaardag. Zijn verjaardag om precies te zijn.
Al sinds jaar en dag komen wij bij Peter over de uhhmm vieze tegels, en al sinds jaar en dag schept hij op over zijn prachtige exotische vriendin. Nadat Jaap en ik een dagje terras erop hadden zitten, besloten we in te gaan op de uitnodiging van Peter en richting zijn huis te gaan alwaar hij zijn verjaardag vierde. Al lichtelijk professioneel aangeschoten en vooral ongelooflijk melig, kwamen we aan bij het huis van Peter. Peter deed zelf open en was blij verrast.
“Hee jongens, wat leuk!”
Hij wijst richting een groepje mensen en zegt:
“Het bier staat daar en de hapjes staan om de hoek. Ik ga even wat extra bier halen in de kelder en zal daarna mijn vriendin er even bij roepen, dan kunnen jullie haar ook gelijk ontmoeten!”
“Helemaal goed!”
Ik loop richting De Bron en twee bier en twee hotdogs rijker zeg ik tegen Jaap:
“De onderste biertjes zijn het meest koud, dus die zou ik pakken.”
Ik at mijn biertje en begin aan de tweede, onderwijl een hotdog verorberend. Had ik al gezegd dat ik geen vriendin had? Dit kan een reden zijn.
Jaap heeft hetzelfde recept en hanteert meteen dezelfde charmante manier van het atten en naar binnen werken van de lekkernijen. Jaap is vrijgezel.
“Wie denk jij dat het is?”, vraagt Jaap.
“Wie?”
“De vriendin van Peter.” Jaap wijst naar de grote groep mensen achterin de kamer.
“Ik denk die lange, met dat gele truitje.”
“Kan kan. Ik denk die met die briljante billen. Doet Peter niet verkeerd dan!”
“Je hebt de voorkant nog niet gezien hè! Niet te vroeg juichen.”
“Nee okok, is ook weer zo.”
“Oef, die met dat gele truitje heeft echt een gepenmuil. Hoop voor Peet dat dat haar niet is.”
“Haha, nou inderdaad! Anyway, ik ben dorstig. Twee bier?”
“Lekker! Wacht, ik loop wel even mee.”
We lopen de bierruimte in en lopen twee meisjes half omver.
Jaap, altijd de gentleman, zegt:
“Haha, ik ben nu al dronken geloof ik!”
Ik, iets meer gentleman:
“Gaat het meiden? Wij zijn wat lomp op zijn tijd.”
De kleinste van de twee, klautert op en draait zich om. Lachend zegt ze:
“Ja, ik heb al aardig wat van die ‘lompe’ verhalen van Peter gehoord. Ik ben Sunee en dit is mijn zusje, Mali”
Wat de neuk?? Is dit zijn prachtige exotische vrouw? Een meter vijfenveertig en minder vrouwelijke vormen dan een embryo. Ik raap me bij elkaar en zeg:
“Hee wat leuk! Jij moet wel de prachtige exotische vriendin zijn waar Peter het non-stop over heeft! En je hebt al net zo’n prachtig zusje. Aangenaam! Ik ben Stef en dat is Jaap.”
Ik draai me om en wil naar Jaap wijzen, maar zie dat hij niet meer achter me staat.
“Oh Jaap is waarschijnlijk kotsen ofzo, maar ook hij zegt aangenaam!”
“Haha, nou leuk jullie eens te ontmoeten. Wellicht spreken we jullie zo nog even! Doei!”
“Doei!”
Ik draai me om en ga op zoek naar Jaap. Ik zie hem niet binnen staan en loop dus maar de tuin in. Daar, schuin achter een schuurtje, zie ik hem staan. Paars aangelopen van de lach en nog steeds hinnikend, huilend, proestend.
“Ik heb…ik weet hoe….perfecte naam…ik weet hem!”
Zijn gelach maakt ook mij melig en ik vraag hem al half lachend:
“Wat? Naam voor wat?”
“Een bijnaam voor Peter!”
“Haha, okok. Wat?”
Ik weet dat dit een ongelooflijke slechte bijnaam gaat worden, maar ook dat we allebei stuk gaan zodra hij het zegt.
“Hij heet Peter.”
“Ja…”
“Hij werkt bij de Febo.”
“Jaaa…”
“En zijn prachtige exotische vriendin is een klein meisje.”
“Haha, jaaaa…?”
“Pebo!”
En daar gaan we. Het is alsof ik honderdduizend sit-ups in een seconde doe, zoveel buikspierpijn voel ik. Achteraf hoorde ik, dat we daar bijna twee uur lang van de ene naar de andere lachstuip gingen, en uiteindelijk pas toen het begon te regenen kalmeerden en weer naar binnen gingen. Pebo kijkt ons vernietigend aan als wij de kamer weer instappen.
Niet alleen zijn bijnaam is toen geboren.
“Het gebruikelijke recept weer klojo’s?”
“Jep!”
“Staat negen uur nog vanavond?”, zegt Pebo tegen Jaap.
“Gezellig. Dan zie ik je dan bij die nieuwe Thai op de hoek. Tot vanaaf klojo en jou zie ik volgende week klojo!”, richt hij zijn aandacht op mij.
“Tot volgende week Pebo!”
Hij gromt wat en wij lopen de Febo uit.
Ik zeg tegen Jaap:
“Veel plezier met jullie peuters vanavond hè? Doe Mali de groeten”
“Haha, klojo!!”